Verslag Netwerkdag 27 juni 2023
Wil je er de volgende keer ook bij zijn? Zet 6 september dan vast in je agenda!
Contracttoken ontkoppelt zorgaanbieder en systeem
‘We moeten zo vaak “nee” verkopen, ik denk dat we met het concept contracttokens iets in handen hebben dat ons helpt in één keer verschillende vragen van klanten beter te beantwoorden.’ Marcel Settels (productmanager infrastructuur) presenteert het concept AORTA Contracttokens, daarbij ondersteund door Bart Hoenderboom (lead architect AORTA). Via zo’n token wordt de zorgaanbiederauthenticatie losgekoppeld van de systeemauthenticatie. Dit biedt zowel de zorgaanbieder als de XIS-leverancier voordelen. Het contracttoken is nog volop in ontwikkeling, om het beter te kunnen uitwerken heeft VZVZ specifieke use cases nodig van de XIS-leveranciers. De presentatie vandaag is mede bedoeld om hen te prikkelen tot inhoudelijk commentaar en vereisten.
Een zorgaanbieder zoals een huisartsenpraktijk die behalve van zijn HIS ook van een ander systeem – bijvoorbeeld een DSS – gebruik wil maken, heeft een apart UZI-servicecontract nodig. Systeembeheerders bij XIS-leveranciers hebben grote aantallen certificaten in beheer. Door toevoeging van een contracttoken aan de infrastructuur bespaart de zorgaanbieder kosten en de XIS-leverancier verlaagt zijn beheerlast. Met het token identificeert de zorgaanbieder zich bij een ander systeem, het is een door beide partijen ondertekende waarborg. Ontkoppeling van systeem- en gebruikersauthenticatie is verder volledig in lijn met wat het NCSC adviseert, het token dient als dubbel securitymiddel.
‘Stel, een onderzoeksinstituut doet een opvraag aan het systeem. De ene zorgaanbieder heeft wel vertrouwen in dat instituut, de andere wellicht niet. Want vertrouwen is niet overdraagbaar’, klinkt het uit de zaal. ‘Hoe ondervang je dat?’ Bart: ‘We moeten nog veel uitwerken.’ Marcel: ‘Het project staat nog in de kinderschoenen, maar met jullie denkkracht erbij denk ik dat we wel tempo kunnen maken. Wie heeft er nog meer een concrete use case? We willen zo goed mogelijk aansluiten op wat jullie willen en kunnen.’
LSPxNuts-hackathon succesvol
‘Een waardevolle eerste stap voor leveranciers om de koppeling tussen LSP en Nuts tot stand te brengen.’ Of een zorgaanbieder nu op LSP of Nuts is aangesloten, van die nieuwe koppeling – een Nuts-module bovenop LSP – zou hij niets moeten merken.
Zelfstandig adviseur Jorrit Spee ziet veel potentieel in het ‘aan elkaar knopen’ van LSP en Nuts en heeft de hackathon eind mei beleefd als een mooi samenwerkingssucces. ‘Ons doel was een verwijzing tussen een LSP-deelnemer en een Nuts-deelnemer te doen. Maar er was nog geen koppelvlak. De scope van de hackathon was puur: kán het technisch? Het bleek relatief gemakkelijk omdat de verschillen vooral syntactisch van aard waren, maar het was veel werk. We hadden besloten het nieuw te bouwen gedeelte in open technologie te schrijven, in Python. Eenmaal bezig bleek hands-on kennis en ervaring binnen VZVZ beperkt beschikbaar.’
Deelnemers aan de hackathon hebben de onboarding en notificatie van een Nuts-deelnemer naar een LSP-deelnemer gerealiseerd. Voor alle opvolgende geplande use cases ontbrak de tijd. Los daarvan zijn er nog veel vervolgstappen denkbaar, zoals andere use cases.
Jorrit onderstreept de goede sfeer. ‘We hebben de eerste dag tot diep in de avond overgewerkt. Het was tof om samen achter hetzelfde doel te staan.’
Manager Ontwerp en Architectuur Frank Willems van VZVZ: ‘Veelbelovend. De vervolgstap is nu een design week. Ook hebben we in de herfst een beter beeld van het landelijk vertrouwensstelsel dat onder regie van VWS wordt ontwikkeld en parallel loopt aan de LSPxNuts-ontwikkelingen. Daarna kunnen we een volgende hackathon organiseren.’
Rol RSO’s bij implementaties in de regio’s
Bestuurder Floor Bos van RSO Nederland licht via een wat haperende verbinding de rol van de regionale samenwerkingsorganisaties (RSO’s) toe. De in de zaal aanwezige Mireille Wolleswinkel van RZCC – een Brabantse RSO – neemt de presentatie deels over.
Floor memoreert dat het al even geleden is dat leveranciers en RSO’s elkaar op een bijeenkomst als deze spraken. De laatste keer was is 2011 bij de OIZ. Destijds positioneerde ze de RSO’s als volgt: ‘In de regio werken klanten van leveranciers samen om de echte “klant” (patiënt, cliënt, mantelzorger) te bedienen. RSO’s beogen die samenwerking door middel van zorgcommunicatie te faciliteren en bestendigen. Feitelijk is dat nog steeds zo.’
Ze vervolgt: ‘RSO’s hebben een regionale en een landelijke blik, het is én-én. Regionaal landelijke programma’s implementeren en regionaal doen wat landelijk voorlopig nog niet kan of juist regionaal moet. Landelijk zijn de regio’s steeds actiever geworden met het LSP, Twiin, Faexit etc. We zijn actief op alle vijf lagen van het interoperabiliteitsmodel, met een focus op de lagen rondom beleid en (her-)ontwerpen van zorgprocessen ten bate van digitalisering. Waar nodig kopen we ICT-oplossingen voor zorgcommunicatie in, implementeren deze en borgen goed gebruik door opstellen en beheren van domein overstijgende werkafspraken. Alhoewel samenwerken in de regio begint, werkt dat het best binnen landelijk eenduidige kaders. Met de NVS in de hand kunnen we goed invulling gaan geven aan de digitalisering van de zorg binnen de IZA-doelstellingen.’
Een aanwezige vraagt of de RSO’s voor zichzelf een plaats zien in het herdefiniëren van zorgprocessen, tegen de achtergrond van het IZA? ‘Jazeker, daarvan zijn zij zich in het algemeen bewust. De termen “regio” en “samen” zijn duidelijke kernwoorden van het IZA.’
Dan een vraag over de verscheidenheid van de RSO’s. Zou het voor de leveranciers niet makkelijker praten als de regionale gesprekspartners meer geharmoniseerd waren? Mireille en Floor leggen uit dat dat gezien de ontstaansgeschiedenis van de verschillende RSO’s voorlopig nog niet verwacht wordt. Ze zien het ook in dat verband als voordeel dat gesprekken over de regio’s steeds vaker mede op landelijk niveau plaatsvinden. ‘Neem het Digitaal Transitie Overleg in oprichting. Daarin heeft RSO Nederland een plaats.’ Iemand uit de zaal geeft aan graag eens door te praten. Floor: ‘Het DTO i.o. lijkt me daarvoor dé tafel bij uitstek.’
FHIR-migratie informatiestandaard huisartsenzorg: ‘We hebben iedereen nodig.’
‘De huisarts staat centraal in de zorg. Gegevensuitwisseling met andere partijen als patiënt, medisch specialisten, paramedici, laboratoria en andere ketenzorgpartners vindt al jaren plaats,’ begint Gert Koelewijn de laatste presentatie van de netwerkdag. Hij is productmanager Huisartsen bij Nictiz. ‘Die gegevensuitwisseling gaat echter met verschillende grotendeels verouderde technische standaarden, zoals Edifact, HL7 query response, HL7 CDA. Beheer en onderhoud kosten Nictiz én ICT-leveranciers veel tijd. Voor de zorgverleners zelf werken de systemen omslachtig en bovendien vragen nieuwe richtlijnen om vernieuwing. Migratie naar één technische uitwisselstandaard is hard nodig.’
Samen met productmanager Huisartsen Cees Goossens (VZVZ) schetst hij de voordelen en urgentie van de transitie naar de nieuwe technische uitwisselstandaard FHIR R4. Cees over de achtergrond: ‘De Nationale Visie en Strategie en IZA gaan uit van FHIR. In het IZA staat dat kerngegevens in 2025 digitaal beschikbaar zijn, in FHIR. Drie jaar geleden hadden we het op een netwerkdag over deze transitie, toen waren de meesten nog heel voorzichtig. Inmiddels neemt de vraag vanuit leveranciers om FHIR te kunnen implementeren nadrukkelijk toe.’
FHIR R4 is volgens Gert een volwassen standaard met normatieve delen die backward compatible zijn. ‘Voor het ontwikkelen van de dataset van de informatiestandaarden Huisartsen- en Paramedische Zorg zijn de zibs2020 gebruikt. Hiermee worden de FHIR R4-profielen gerealiseerd.’ Hij ziet hergebruik van de HL7 FHIR-profielen in overdrachten als een van de grote voordelen. ‘De vernieuwde informatiestandaarden zijn volledig in lijn met de richtlijnen van het NHG en het HIS-Referentiemodel. Bovendien zijn beheer en onderhoud overzichtelijker en wijzigingen gemakkelijker en flexibeler.’
Hij presenteert een mogelijke volgorde aan de aanwezigen, waaronder een aantal huisartsenleveranciers. ‘Stel – ik zeg stél – dat we eerst de verwijzingen naar de paramedici realiseren. Voor die use case zijn we al relatief ver. Als die gereed is, kun je veel elementen ook in andere use cases gebruiken zodat die sneller gaan. Wat denken jullie?’ De zaal moet over zo’n prioritering nadenken, maar vindt migratie naar FHIR ‘logisch’.
Iedereen realiseert zich dat de migratie een enorme opgave wordt. Dat vraagt iets van ieders resources en capaciteit. Gert: ‘Meld je vooral. We hebben jullie nodig.’ Aarzel niet te mailen naar: koelewijn@nictiz.nl of cees.goossens@vzvz.nl
Als Steven de netwerkdag afsluit belooft hij dat de huisartsentransitie naar FHIR R4 tijdens volgende bijeenkomsten zeker zal terugkeren op de agenda. ‘Dan zullen we ook nader ingaan op de rol die VZVZ zal spelen bij het garanderen van continuïteit in de berichtuitwisseling tijdens de overgangsperiode.’
De volgende netwerkdag is op 6 september 2023.