Verslag Netwerkdag 25 november 2025

Naar schatting tachtig aanwezigen vulden de zaal op een mistige novemberdag. ‘Gegevensuitwisseling realiseren we samen, ik ben daarom heel blij met zoveel gezichten vanuit zoveel verschillende organisaties.’ Dagvoorzitter Marleen Stijnman opent de Netwerkdag met een rijkgevuld programma. Ze geeft eerst het woord aan bestuurder Koos Veefkind die een toelichting geeft op de concept-strategie van VZVZ.

Naar schatting tachtig aanwezigen vulden de zaal op een mistige novemberdag. ‘Gegevensuitwisseling realiseren we samen, ik ben daarom heel blij met zoveel gezichten vanuit zoveel verschillende organisaties.’ Dagvoorzitter Marleen Stijnman opent de Netwerkdag met een rijkgevuld programma. Ze geeft eerst het woord aan bestuurder Koos Veefkind die een toelichting geeft op de concept-strategie van VZVZ. Verderop in deze nieuwsbrief staat een interview met hem over dit actuele thema.

Jaarplan iets later

Directeur relatiebeheer Francine Bergman legt uit dat het jaarplan dit jaar iets later komt. ‘In de zomer hebben we de vraag bij de koepels opgehaald. Het wordt naar verwachting op 11 december vastgesteld in de Algemene ledenvergadering en dan kunnen we het voor de kerst delen met de leveranciers.’ Inhoudelijk gaat het meeste werk door zoals ingezet. ‘Bovenaan staan de generieke functies, die heb je nodig om te kunnen uitwisselen. Ook de programma’s Medicatieoverdracht en Met spoed beschikbaar lopen door. Mitz wordt overgedragen naar de lijnorganisatie, de focus komt dan te liggen op implementatie. De (door)ontwikkeling blijft in het productteam.’ 

Verwijzend naar de presentatie van bestuurder Koos Veefkind uit iemand in de zaal zorgen over lopende projecten, producten en diensten. Wat als die zullen worden verplaatst? Veefkind: ‘De begroting loopt door, alles wordt uitgevoerd zoals gepland. Mocht er een dienst verplaatst gaan worden, dan komt daarvoor eerst een transitieplan. De continuïteit komt nooit in het gedrang.’

Plugathon was een succes, op naar een tweede editie

‘De Plugathon liet zien dat interoperabiliteit niet alleen technisch haalbaar is, maar vooral ontstaat door samenwerking en gedeelde kennis’, aldus een deelnemer aan de Wegiz/EHDS-Plugathon tijdens het IHE-congres begin november. Ingrid Willemsens (Nictiz) doet enthousiast verslag: ‘Met 23 leveranciers werden in drie dagen grote stappen gezet. Deelnemers begonnen veelal op intermediate FHIR-niveau en sloten af met hands-on validaties, eerste valide ePS-bundles en het testen van IHE-profielen zoals CT, ATNA en MHD. De kennis rond EHDS-profielen steeg zichtbaar, net als het vertrouwen in de uitvoerbaarheid van toekomstige implementaties.’ Opvallend was de impact van de AI-bonustrack: aanvankelijke scepsis sloeg om in enthousiasme toen bleek dat AI-modellen rechtstreeks data uit bestaande systemen kunnen ophalen zonder backend-aanpassingen. Leveranciers vroegen om vervolgstappen en toegang tot realistische datasets – een duidelijk signaal dat de waarde van AI voor datatoegang en rapportage breed wordt herkend.

Ingrid: ‘Evaluaties tonen een stabiele tevredenheid en een duidelijke leercurve tussen dag 1 en 3: van oriënteren naar daadwerkelijk testen, valideren en implementeren. De Plugathon bood bovendien een sterk netwerk­moment en hielp leveranciers scherper te bepalen waar zij staan ten opzichte van Wegiz- en EHDS-eisen. Wij nodigen iedereen graag uit voor de tweede editie van de plugathon tijdens de IHE Connectathon week van 23 t/m 27 maart 2026. Doe mee en bouw verder aan toekomstbestendige gegevensuitwisseling.’

Update ZORG-AB

Iris Vastenouw vertelt dat de focus bij de doorontwikkeling van ZORG-AB ligt op vijf geprioriteerde uitwisselingen en een volwaardige implementatie via FHIR en mCSD. Het platform wordt al gebruikt door onder andere Medicatieoverdracht, LSP+, Mitz en Volgjezorg. Voor leveranciers die deelnemen aan Medicatieoverdracht is een koppeling met ZORG-AB noodzakelijk. Op termijn volgt ondersteuning voor Twiin, MGO en Piezo.

Vanuit de zaal komen vragen over het LRZa en over bronnen die elkaar tegenspreken. Gaat het LRZa dat oplossen? Of ZORG-AB? ‘Nee’, antwoordt Iris. Wel werkt ZORG-AB aan een dienst die discrepanties tussen bronregisters inzichtelijk maakt en een mutatieservice die verwijst naar de juiste correctiepagina’s. Zorgverzekeraars nemen in hun contractering voor 2026 op dat zorgaanbieders hun gegevens in ZORG-AB controleren en aanpassen zodat zij vindbaar zijn. Verder komt er een publiek webportaal en wordt onderzocht hoe OID, LAB ID en AZN ID kunnen worden toegevoegd.

Koppeltaal ondersteunt hybride zorg

Zweder Bergman neemt de zaal enthousiast mee in de wereld van Koppeltaal en KoppelMij. Welke ontwikkelingen spelen er en waar liggen kansen voor zorgaanbieders en leveranciers? ‘Koppeltaal is een standaard die het samenwerken tussen verschillende partijen bij hybride zorgverlening bij dezelfde zorgaanbieder ondersteunt. Het stelsel zorgt ervoor dat eHealth-interventies die een behandelaar voorschrijft vanuit het elektronisch cliëntendossier (ECD) in het cliëntenportaal terecht komen. ‘Koppeltaal komt oorspronkelijk uit de geestelijke gezondheidszorg, maar breidt zich steeds verder uit naar de VVT, de huisartsenzorg en uiteindelijk de hele zorgsector. Hoe meer leveranciers Koppeltaal aanbieden, hoe makkelijker en goedkoper het voor zorgaanbieders wordt om toegang te krijgen tot een breed aanbod aan eHealth-interventies.’

Koppeltaal draait al volop bij een veertigtal zorgaanbieders. Enkele van de nu dertien ondersteunde usecases:

  • publiceren eHealth-interventies door applicatiebeheerder op ECD
  • openen en uitvoeren van de taak in het portaal of ECD door de cliënt
  • meekijken door de naaste in de voortgang van de eHealth-interventie

Zweder licht toe: ‘We besteden momenteel veel aandacht aan de rol van naasten in het behandelproces. Die behoefte kwam uit het zorgveld. In de jeugd-ggz moeten ouders van kinderen onder de zestien bij bepaalde gezondheidszaken betrokken worden. De naastenfunctionaliteit van Koppeltaal regelt nauwkeurig waar zij wel en niet in kunnen meekijken.’ Een andere ontwikkeling is monitoring op afstand. ‘Die vraag komt vooral uit de VVT. Denk aan een behandelaar die een melding krijgt wanneer een apparaat van een cliënt een grenswaarde overschrijdt. Ook werken we aan digitaal verwijzen voor huisartsen. Belt een patiënt met een klacht die mogelijk niet medisch is? Dan kan de huisarts eerst voorstellen om een vragenlijst in een app te doorlopen.’

Samen met de standaard MedMij wordt gewerkt aan een nieuwe dienst: voorgeschreven eHealth-interventies beschikbaar maken in de persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). ‘Onder de naam KoppelMij bieden we burgers straks al hun medische informatie op één plek, zodat zij meer regie krijgen.’ KoppelMij zit momenteel in de Proof-of-Concept-fase, die naar verwachting in de zomer van 2026 wordt afgerond. Eind 2026 staat de opschaling gepland.

Wie meer wil weten over Koppeltaal of KoppelMij kan mailen naar Bergman@vzvz.nl.

Met spoed beschikbaar: meer koplopers gezocht

Wendy Castelijns (ICTU) geeft een update vanuit het programma Met spoed beschikbaar (MSB) dat zorgverleners in de spoedzorg helpt bij (geprioriteerde) gegevensuitwisseling volgens de Richtlijn Gegevensuitwisseling acute zorg. De ambitie is om in 2026 relevante gegevens bij spoed in één oogopslag inzichtelijk te maken in het eigen bronsysteem.

‘Op basis van de behoefte van zorgverleners hebben we de 24 uitwisselingen geprioriteerd. Veel zorgaanbieders hebben ambulanceberichten 8, 9, 10, 12 en de HAP-verwijzing naar de SEH (15) al geïmplementeerd. Momenteel loopt er een aantal koploperprojecten, bestaande uit twee zorgaanbieders en twee leveranciers. In verschillende regio’s beproeven zij spoedeisende hulpterugkoppeling naar ambulance (bericht 12), spoedmelding van HAP naar meldkamer (21) en de triagistverwijzing van meldkamer naar HAP (20).’

Op dit moment werkt MSB aan de rapportages van ambulance naar huisarts (13), van SEH naar huisarts (14) en van meldkamer naar huisarts (4). Regio Noord Limburg is live met de rapportage van de ambulance. Wat zijn de voordelen van deze verbeterde rapportages? Wendy: ‘Ze zijn overzichtelijk gestructureerd en passen goed in het werkproces. Er kunnen bijlagen als ECG’s aan worden toegevoegd. We merken dat zorgverleners er blij van worden. En aan de kant van de leveranciers brengen ze geen enorme technische wijzigingen met zich mee. We zoeken nog koplopers voor rapportages, spoedsamenvattingen en verwijsberichten. Kijk op onze website voor meer informatie en aanmelden.’

De puzzel van digitale identificatie en authenticatie ontrafeld 

Het digitale ecosysteem van digitale toegang en vertrouwen is voor velen een onoverzichtelijk geheel van juridische, organisatorische, technische en andere aspecten. Pieter van Gemeren kreeg het verzoek van VZVZ-leden duidelijkheid te scheppen in dit zo complexe maar cruciale speelveld. ‘Als je al die componenten schematischer voor je ziet, wordt helder hoe de verschillende belangen en verplichtingen liggen en wat ieders rol daarbinnen is. Waar kun jij verantwoordelijkheid pakken? Daarom ontwikkelde ik een “kapstok” met daarin alle aspecten zo goed mogelijk gerangschikt ten opzichte van elkaar. Mijn hoop is hiermee het gesprek tussen alle betrokkenen beter te laten verlopen. Want om elkaar beter te begrijpen helpt het enorm als je je eigen rol beter kunt duiden, elkaars behoeften kent en een gemeenschappelijke taal spreekt.’

Pieters overzicht is te vinden in de set sheets die na de Netwerkdag zijn toegestuurd aan de aanwezigen. Het fundament wordt gevormd door de waarom-vraag die uiteenvalt in intrinsieke behoeften en externe verplichtingen. ‘Alles begint bij de intrinsieke behoefte van de zorgverleners om toegang te krijgen tot een systeem zodat zij hun werk kunnen doen. Op een werkbare manier. Tegelijkertijd moeten we voldoen aan allerlei externe verplichtingen vanuit de wetgeving. Daartussen zoeken we de balans.’ Een laag hoger staan twee vervolgvragen op het waarom: hoe en waarmee. Onder het ‘hoe’ vallen rollen en verantwoordelijkheden, processen en stelsels, onder waarmee middelen en technologieën. Bovenin het bouwwerk vinden we de vraag ‘wie?’. Daar zijn personen en organisaties ondergebracht. 

Pieter laat zien hoe de behoeften en het juridische kader uit het fundament de rest van het bouwwerk onderbouwen. Hij benoemt verschillende effecten van de intrinsieke behoeften en doorloopt relevante elementen van nationale en Europese wetten. Stap voor stap vult hij zo het overzicht nader in. Met als resultaat een doordacht framework waarin allerlei spelers en factoren in de puzzel van identificatie en authenticatie logisch bij elkaar komen. Pieter: ‘Zichtbaar wordt wie zich waar in dat geheel bevindt en wie welke rollen en verantwoordelijkheden heeft. Ik krijg positieve reacties, zowel van leden als leveranciers.’

Waar Pieters ‘kapstok’ betrekking heeft op het heden, vertelt Ceylan Toksöz (VWS) over de toekomst: het wetsvoorstel DIAZ en het inlogstelsel Dezi. ‘Het wetsvoorstel is nog niet door de Tweede Kamer behandeld. De wet maakt veel los in het zorgveld, vooral door het hoge betrouwbaarheidsniveau. Want doel is om het betrouwbaarheidsniveau binnen de zorg standaard naar het hoogste niveau te brengen. Dat geldt voor alle soorten use cases waarbij medische gegevens worden ingezien en voor alle zorgmedewerkers, niet alleen zorgverleners.’ Ze vertelt dat één soort inlogmiddel niet haalbaar is binnen de zorg en dat er ook zorgspecifieke inlogmiddelen komen. ‘Momenteel wordt een NEN-norm ontwikkeld die daar de kaders voor biedt.’ Ceylan roept de zaal op om knelpunten op het gebied van de werkbaarheid van de nieuwe wet schriftelijk door te geven, binnen de kaders van het huidige wetsvoorstel.

Om met de verschillende middelen te kunnen inloggen op een hoog betrouwbaarheidsniveau worden momenteel een stelsel en register ontwikkeld door het CIBG. ‘Het register omvat abonnees (zorgaanbieders en zorgmedewerkers krijgen een Dezi-nummer) en een ontkoppelpunt waar de verschillende inlogmiddelen op kunnen aansluiten maar ook koppelingen met verschillende registers die we aan het realiseren zijn. De zorgidentiteit kan verschillen per inlogmiddel en bevat een (BIG)rolcode, abonneenummer en Dezi-nummer. Er zijn twee soorten aansluitroutes die beide via open ID Connect lopen. Het verschil zit in het authenticatieproces. Voor platformleveranciers verloopt dat bijvoorbeeld via DigiD, voor middelenleveranciers via de zorgspecifieke middelen. De zorgmedewerker merkt geen verschil.’

Begin december werden webinars over Dezi gegeven. Die zijn opgenomen en gedeeld via www.dezi.nl.

AORTA-updates

Jeroen Bos geeft de laatste stand van zaken op vier punten:

  • Uitfasering SHA-1 tokens

De AORTA 6 SHA-1 is al geruime tijd als onveilig aangemerkt en moet worden vervangen. Tijdens afstemming met leveranciers bleek 31/12/2025 voor de meeste een haalbare uitfaseringsdatum. ‘Dat wordt de formele uitfaseringsdatum en met een beperkt aantal leveranciers worden afspraken over tijdelijke non conformance gemaakt. Op 31 maart wordt de SHA-1 ondersteuning op het LSP gedeactiveerd. Tussentijds blijven we monitoren.’

  • Status Netwerkzorg

Zorgnetwerkorganisaties aansluiten op het LSP, dat is kortgezegd het doel van netwerkzorg. ‘We hebben de designathon afgerond, samen met UMCG en Zorgviewer. Daarna hebben we een klankbordsessie gehouden, nu zijn we de alphaversie aan het uitwerken. Die gaan we ook weer bespreken met de klankbordgroep en vervolgens beproeven.’

  • Update NUTSxLSP

‘De stip op de horizon is dat we NUTS en LSP via de GtK’s van TWIIN met elkaar gaan verbinden.’ Jeroen schetst kort de fasering van het project, doel is om fase 1 (realisatie referentieomgeving) einde 2025 af te ronden en in 2026 de overige fases uit te werken. ‘Met VWS werken we samen op de PoC VVT-LSP.’ Uit de zaal komt de vraag wanneer NUTSxLSP in productie gaat. ‘De VVT wacht er met smart op.’ Jeroen: ‘Daarom doen we het ook. Maar het is lastig om een datum te noemen.’

  • AORTA 9

‘Verschillende innovaties op onze infrastructuur maken aanpassing van het AORTA-afsprakenstelsel noodzakelijk. Denk aan het FHIR-koppelvlak, de berichtentransformatiedienst en het What’s new-principe. Ook willen we straks bijvoorbeeld Dezi kunnen ondersteunen en heeft de koppeling met NUTS consequenties. We gaan getrapt van AORTA 8 naar AORTA 9 en in overleg met jullie wordt AORTA 6 uitgefaseerd. Via https://changemanagement-aorta-lsp.public.vzvz.nl/ kunnen jullie tevoren input geven op wijzigingen die we van plan zijn om door te voeren. Tijdpaden zijn er nog niet, die moeten we samen vaststellen.’

 

Programma Implementatie generieke functies: Nuts-samenwerking PoC’s

Marc Hoekstra van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Directie Informatiebeleid praat de zaal bij over het programma Implementatie generieke functies (IGF). Bastienne van der Zanden van Nedap laat zien hoe een consortium van acht leveranciers voortvarend samenwerkt aan zestig koppelingen binnen een aantal Proofs of Concept (PoC’s). Begin dit jaar konden leveranciers zich inschrijven voor de PoC’s. Marc legt uit dat het doel van de PoC’s tweeledig is. Ten eerste de definitieve specificaties voor de generieke functies en ten tweede een groep softwareleveranciers die deze generieke functies ook kunnen opleveren. ‘We zijn nu op weg van de conceptspecificaties naar de definitieve specificaties. Daarna kunnen we in pilots gaan beproeven en uiteindelijk opschalen. Met de generieke functie Adressering zijn we het verst. De eerste resultaten van deze PoC’s worden tijdens de demo’s medio december gepresenteerd.’

Bastienne geeft een inkijkje in de enthousiaste manier van samenwerken binnen een NUTS-consortium dat sinds september werkt aan het tot een succes maken van meerdere PoC’s. ‘Binnen de langdurige zorg en VVT weten we hoe hard we elkaar nodig hebben om netwerkzorg een kans van slagen te geven. Binnen onze open source samenwerking naar werkende koppelingen is NUTS de facilitator. ActiZ en CareCodex vertegenwoordigen de eindgebruiker. Vanaf de kick-off hebben we steeds die eindgebruiker in het vizier gehouden. Generieke functies zijn een middel om ervoor te zorgen dat zorgverleners hun werk kunnen doen. Voor technici is het belangrijk steeds op het netvlies te houden voor wie we het allemaal doen.’

Ze laat zien hoe het consortium eerst een Nuts Knooppunt met alle generieke functies heeft ontworpen en getoetst. Het uitgangspunt: eenmalig ontwikkelen, vaker integreren. ‘Het gaat hier echt om pre-concurrentiële samenwerking.’ Dat werd ook duidelijk toen de deelnemende partijen begin november naar de hackaton gingen. Allen met de focus op het implementeren van de ontwikkelde koppelingen in de eigen applicaties: past dit, werkt het? ‘Dan zie je ook elkaars systemen.’ Bevlogen vertelt Bastienne over de vibe tijdens de hackaton, een sfeer die ook van het filmpje afstraalt dat ze laat zien. ‘Iedereen zat bij elkaar. Samen zijn we bezig met generieke functies in de werkprocessen. Niet alleen: werkt het technisch, maar ook: werkt het in de dagelijkse zorgpraktijk? We doen het samen en hebben plezier.’ Het Nuts-consortium gaat nu richting real scenario’s en breidt de use cases uit. ‘We zijn op weg naar een fundament voor pilots en een bredere uitrol. We bouwen met z’n allen aan iets waar straks de hele zorgsector iets aan heeft.’ 

Marc sluit af: ‘Houd alle ontwikkelingen goed in de gaten’. Hij verwijst daarvoor naar https://github.com/minvws en di-igf@minvws.nl.

Mitz-workshop

De Netwerkdag wordt afgesloten met een interactieve Mitz-workshop onder leiding van Judith Opraus. Samen gaan we in gesprek over de uitrol van Mitz bij zorgaanbieders. Judith geeft een korte toelichting: op dit moment ligt de focus op het aansluiten van eerstelijns zorgaanbieders en het migreren van hun lokale toestemmingen, én op het aansluiten van ziekenhuizen. De uitrol van Mitz vraagt om goede afstemming tussen zorgsectoren, leveranciers, koepels en beleidsmakers. Tijdens de workshop gingen de aanwezigen in zes groepen aan de slag met prikkelende stellingen over de implementatie van Mitz. Dit leverde interessante discussies en waardevolle inzichten op, die in een plenaire terugkoppeling met elkaar zijn gedeeld. We lichten drie stellingen uit:

1. De uitrol van Mitz moet primair gericht zijn op sectoren, niet op regio’s
Alle groepen bespraken deze stelling en de meningen liepen uiteen. Voor eenduidige communicatie naar patiënten lijkt een regionale aanpak logisch, maar leveranciers en academische ziekenhuizen zijn vaak niet regiogebonden. De conclusie: beide aanpakken kunnen naast elkaar bestaan. Voor eerstelijnszorg is regionale uitrol waardevol, terwijl ziekenhuizen landelijk kunnen doorgaan. Eén groep gaf aan dat ook het aantal gemigreerde toestemmingen een rol kan spelen in de strategie.

2. Mitz mist op dit moment functionaliteiten die voor mijn organisatie/klanten belangrijk zijn
Hierover waren de groepen het eens: toestemmingsregistratie is cruciaal voor zowel zorgaanbieders als patiënten. Vooral vanuit de care is er behoefte om mee te denken over hoe deze functionaliteiten gaan werken, omdat er nu nog veel belemmeringen worden ervaren.

3. Het voordeel van Mitz voor zorgaanbieders is duidelijk genoeg gecommuniceerd
Veel zorgaanbieders hebben nog niet van Mitz gehoord of weten niet wat het precies inhoudt. Dat is gezien de fase van uitrol niet vreemd, maar het is wel belangrijk om beter uit te leggen waarom Mitz voordelen biedt – zowel voor patiënten als voor zorgaanbieders. Ook gaven enkele leveranciers aan dat zij de beschikbare communicatiemiddelen niet kennen en graag toegang willen tot de toolbox en ander ondersteunend communicatiemateriaal.

Naast deze stellingen kwamen ook andere onderwerpen aan bod, zoals contracten. Deelnemers vroegen zich af hoe deze eenvoudiger kunnen worden gemaakt voor zorgaanbieders. Mogelijk kunnen landelijke koepels en/of VWS hierbij een rol spelen. Het Mitz-team heeft veel waardevolle input opgehaald en koppelt op de volgende Netwerkdag terug wat er in de tussentijd is gebeurd.

Dagvoorzitter Marleen Stijnman bedankt de aanwezigen voor hun komst en hun bijdragen aan de Mitz-workshop. Met een ‘Heel graag iedereen weer tot ziens in april!’ sluit ze de Netwerkdag af.