Van monoliet tot servicegerichte infrastructuur

Losse componenten, gemeenschappelijke voorzieningen en verbinding tussen lokale, regionale en landelijke zorginformatiestructuren: het is de architectuurvisie van VZVZ in een notendop. De weg ernaartoe is al ingezet. En dat leidt logischerwijs tot ‘een breakdown van het LSP’, aldus productmanager Marcel Settels.

“Ooit was het zo bedacht: het LSP als oplossing waar iedereen op aansluit om met anderen te communiceren”, vertelt Marcel. Maar de realiteit is anders. Er zijn méér zorginformatiestructuren dan het LSP, er zijn technische ontwikkelingen als FHIR én er is behoefte aan gemeenschappelijke voorzieningen om te kunnen communiceren. Daarom ziet de toekomst van het LSP er inmiddels heel anders uit. “Namelijk een toekomst met allerlei services die de communicatie tussen zorgaanbieders faciliteert. Die álle vormen van communicatie en techniek ondersteunt.”

Losse componenten

In de praktijk betekent dat vooral werken met losse componenten. “Het LSP is niet langer één oplossing”, vervolgt Marcel. “De introductie van FHIR-berichten voor landelijke gegevensuitwisseling heeft dat versneld. In dat project zijn we begonnen met de eerste breakdown van het LSP.” Een aantal voorzieningen werd opnieuw ontwikkeld, zoals ZORG-ID en ZORG-AB. “Passend in de nieuwe infrastructuur, op basis van de wens voor de toekomst. In het LSP zat bijvoorbeeld een register ingekapseld, dat ontoegankelijk was. Via ZORG-AB hebben we dat toegankelijk gemaakt.”

Dicht bij de dagelijkse praktijk

Zo werkt VZVZ nu ook aan een nieuwe autorisatievoorziening. Marcel: “Of dat één product gaat worden of een vorm van samenwerking tussen de drie bestaande autorisatievoorzieningen, moeten we nog ontdekken. Daarbij proberen we dicht bij de dagelijkse praktijk te blijven.” Zo verdeelt VZVZ het LSP steeds meer in componenten. “En dat moet ook. Want toekomstige zorginformatiesystemen zijn waarschijnlijk een samenspel van meerdere oplossingen. In plaats van die ontwikkeling te blokkeren met het LSP, willen we die juist ondersteunen.”

Aansluitingen binnen en buiten het zorgdomein

‘Flexibiliteit’ is het woord dat Marcel gebruikt. “Of wendbaarheid, met als doel betere gegevensuitwisseling.” Andere systemen kunnen straks makkelijk aansluiten op de losse componenten of gemeenschappelijke voorzieningen van het LSP. “Denk aan Zorgplatform van ChipSoft of Nuts. Maar ook aansluitingen buiten het zorgdomein zijn mogelijk, vanuit aanpalende domeinen als de Wmo. Passend bij de ontwikkeling naar brede zorgnetwerken.” Dankzij de ondersteunende, gemeenschappelijke voorzieningen kunnen leveranciers oplossingen sneller implementeren. En voldoen ze direct ook aan alle landelijke eisen aan gegevensuitwisseling.”

Drempels zo laag mogelijk

Om het nog makkelijker te maken wil VZVZ de gemeenschappelijke voorzieningen steeds meer omringen met een opensource-omgeving. “We willen de drempels zo laag mogelijk maken”, zegt Marcel. “Hoe precies, dat bespreken we steeds met de leveranciers. Daar zijn de netwerkdagen ook voor. Samenwerking met de leveranciers is cruciaal. Kennis zit zeker niet alleen bij ons! Op het gebied van technische innovaties lopen leveranciers juist voorop. Als we het LSP in componenten verdelen, kunnen we voor ieder stukje de juiste techniek kiezen. En misschien soms dingen dubbel doen, als meerdere versies nodig zijn. Zo ontwikkelen we het LSP samen van een monoliet tot een servicegerichte infrastructuur.”